|
||||||||
|
Je kunt het haast niet geloven, maar het is waar: Souad Massi is met deze “Sequana” al aan haar tiende plaat toe en dus is het al ruim twintig jaar geleden, dat we haast van onze stoel gebliksemd werden, toen we voor het eerst geconfronteerd werden met “Raoui”, niet veel later gevolgd door “deb”, twee CD’s, waarvan ik met de hand op het hart durf te zeggen dat ze ten huize H. letterlijk honderden keren gedraaid werden. Daar waren nogal wat redenen voor: om te beginnen was er die stem, die letterlijk alles scheen te kunnen zingen wat een menselijk brein zich kan voorstellen. Ten tweede was er dat Arabisch, dat, middels de stem van Saoud kon bewijzen een door en door poëtische taal te zijn. Ten derde was er de manier waarop de liedjes opgebouwd en gepresenteerd werden: als het om muziek van bij ons had gehandeld, hadden we zeker het etiket “kleinkunst” van stal gehaald. Vandaag is de situatie flink anders: niet alleen is Massi zopas vijftig geworden en heeft ze dus al wel wat “geleefd”, ze heeft er ook voor gekozen om scheep te gaan met Justin Adams en dat is toch wel dé kerel die wereldmuziek naar het Westen weet te vertalen, zoals hij al uitvoerig mocht en kon bewijzen via zijn werk met Robert Plant, Tinariwen, wijlen Rachid Taha en vele anderen. Het meest duidelijk wordt dat op deze plaat, doordat hij het palet van Massi-songs behoorlijk verbreed en uitgebreid heeft: naast de folk- en chaabi klanken, die er altijd al waren, worden deze keer stapjes gezet richting Sahel en Brazilië en mogen de gitaren en drums heel af en toe stukjes heuse rock debiteren. De inbreng van de Britse Italiaan Piers Faccini en van de Frans-Syrische fluitiste Naïssam Jalal helpt de plaat op dat punt een aardig stuk op weg en je kunt zonder omwegen stellen dat Adams de zangeres helemaal uit haar comfortzone wist te halen, met dit ronduit verbluffende resultaat tot gevolg. Nu eens in het Frans, dan weer in het Arabisch, zingt Souad over wat haar en een flink deel van de wereld bezighoudt: de pandemie en de angsten, die daarmee gepaard gaan, de manier waarop de blanke man meent te kunnen omgaan met wie toevallig een andere huidskleur heeft, maar ook de vergankelijkheid van de liefde…het komt allemaal aan bod en het wordt allemaal onweerstaanbaar vorm gegeven. De plaat is dan ook een aanéénrijging van hoogtepunten, van opener”Dessine-moi un pays”, over het bluesy “Mirage” -met Faccini op zang en gitaar, tot het lichtjes country-getinte “Dib el Raba”, de Braziliaans aandoende klanken van “Ch’ta”, de hernieuwde samenwerkingen met Michel Françoise op “Une Seule Etoile” en “”L”Espoir” en de ongelooflijk straffe versie van Nine Inch Nail’s “Hurt”, hier in het Arabisch gezongen -ik denk dat Johnny Cash hier jaloers op zou zijn, als hij nog leefde- die het nummer een verstikkende kracht meegeeft, die alvast ondergetekende er niet meteen in had gehoord. Tel daarbij op de hoesfoto: Massi -ze blijft een ontzettend mooie vrouw”- bedekt haar beide ogen met madeliefjes, om niet naar de lelijkheid te hoeven kijken van wat de mens met de natuur aan het aanvangen is, en je komt uit bij een resultaat dat je maar moeilijk minder dan “TOP” kunt noemen. Kijk, we waren hier al erg te spreken over voorganger “Oumniya”, maar deze “Sequana” legt de lat nog een flink stuk hoger is is zonder twijfel een mijlpaal in de sowieso al prachtige carrière van deze heerlijke zangeres. (Dani Heyvaert)
|